-
1 rhyme
n. rijm; rijmpje, poëzie, verzen--------v. rijmen, laten rijmen[ rajm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ without rhyme or reason • zonder enige betekenis, onzinnig————————II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 berijmen♦voorbeelden: -
2 jingle
n. gerinkel; rijmklank, rijmpje, jingle--------v. ringelen, bellen; rijmen (lied)jingle1[ dzjinggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geklingel ⇒ gerinkel, getinkel————————jingle2〈 werkwoord〉1 (doen/laten) klingelen ⇒ (doen) rinkelen/tingelen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский